Vogelverhalen 2002-2003 (door Willem Sillius)

Verhalen van een vogelaar:
- 24 april 2002: Diependal
- 1 juni 2002 - Gasterse Duinen
- 14 september 2002
- November 2002
- Asserbos (woensdag 8-1-03)
- Fochteloerveen 18-3-2003
- Vogeldag woensdag 25-6-2003
- Augustus 2003 (Leinwijk, Diependal en Elper Westerveld)

24 april 2002: Diependal

Vandaag (woensdag 24 april 2002) naar de vogelkijkhut Diependal in Oranje geweest. De vogelkijkhut had ik twee maal eerder bezocht. Eén keer afgelopen najaar (om precies te zijn op woensdag 17 oktober), vlak nadat ik door een foldertje van het bestaan van de vogelhut wist. Nadat ik de hut had gevonden (overigens pas na een lange zoektocht per fiets pffff), bleek het er vol te zitten met vogels, voornamelijk (duik)eenden en ganzensoorten. Ik viel dus met m'n neus in de boter. Een openbaring zo dicht bij huis. Hoogtepunt was toen het zien van een grote zilverreiger. De tweede keer was ergens begin dit voorjaar. Dat was toen net in een erg natte periode en mede daardoor waren er nauwelijks vogels te zien. Die zaten verderop op de vele ondergelopen akkers in de buurt.
Maar deze derde keer zal ik niet snel vergeten. Het werd dan ook een zeer vruchtbaar bezoek. Het begon al onderweg toen ik op het Hijkerveld m'n eerste gele kwikstaart vlakbij het fietspad zag zitten. Bij de vogelhut aangekomen zo rond kwart voor vier, zag het er eerst niet zo veelbelovend uit. De enige andere bezoeker, een oudere vrouw, zei dat het nog rustig was en dat het tegen de avond wel beter zou worden. Toen ik het schrift dat in de vogelhut ligt voor de bezoekers om hun waarnemingen op te schrijven, daarna even doorkeek, zag ik toch wel leuke dingen staan. Nou, ja er zat niet veel anders op dan maar gewoon af te wachten of er iets ging gebeuren. In het begin waren er vooral wat eenden te zien zoals de kuifeend, de tafeleend en de slobeend (nieuw) en ganzen, waaronder een paartje rietganzen met 6 jongen en een stel nijlganzen met 4 kleintjes. Ook zwom er een dodaars rond, die had ik nog niet eerder gezien. Even later kreeg de oudere vrouw (naam onbekend) een roofvogel in de gaten. "Kijk daar" zei ze, "een kiekendief". Er verscheen een vrouwtje van de bruine kiekendief en even later zagen we het mannetje ook. Ze vlogen zeer goed zichtbaar rond vlakbij de uitkijktoren, werkelijk een prachtig gezicht. Na deze eerste opsteker ontdekte de vrouw in de verte aan de oever van het vloeimeer een zomertaling, wat ook niet echt een veel voorkomende eendensoort is. Chapeau. Maar het mooiste moest nog komen. De misthoorn! Opeens klonk een voor mij onbekend geluid als van een misthoorn op uit het riet. "Een roerdomp!" wist m'n collega vogelkijker niet zonder opwinding te melden. Even later zag ik een onbekende vogel vlak voor de hut langs vliegen, die ik als purperreiger dacht in te schatten. Het was een roerdomp! Hij landde vlak bij de plaats waar vaag een nest was te ontwaren in het riet. We volgden beiden met de verrekijker de bewegingen van het dier, maar makkelijk was dat niet. De vogel ging namelijk figuurlijk op in het riet, vanwege de prachtige schutkleur. Toch lukte het om ook nog een tweede Roerdomp te traceren. Op een gegeven moment waren ze tegelijk duidelijk zichtbaar in beeld. Top. Nadat één van beiden wegvloog hield ook de ander zich zeer goed verborgen en was er niet veel meer dan af en toe het geluid van de misthoorn.
Daarna was er even rust aan het vogelfront. Vlak voordat de oudere vrouw vertrok, ontdekte ze nog een rietgors in een boom vlak voor de vogelhut. Daarnaar zoekend met de verrekijker kreeg ik in de volgende struik opeens een beflijster in het vizier! Alsof het zo moest zijn. Even later zag ik de rietgors ook. Het was een mannetje. Net als de beflijster trouwens. Ik ben nog tot half zes gebleven en kon er nauwelijks genoeg van krijgen. M'n blaas wilde er al veel langer mee ophouden en hij won. Onderweg naar huis dacht ik ook op het Hijkerveld nog een Grauwe Vliegenvanger te zien, maar daarover ben ik niet zeker. Er moet ook nog iets overblijven voor een volgende keer, nietwaar?
Maar dat betekende dus op zeker acht eerste waarnemingen (ew): gele kwikstaart, slobeend, dodaars, bruine kiekendief, zomertaling, roerdomp, beflijster en rietgors. Over een vruchtbaar bezoek gesproken. Verder zag of hoorde ik vandaag: huismus, koolmees, pimpelmees, ekster, kauw, spreeuw, blauwe reiger, wilde eend, meerkoet, fuut, wulp, torenvalk, buizerd, scholekster, knobbelzwaan, merel, huiszwaluw, aalscholver, houtduif, kievit, witte kwikstaart, rietgans, vlaamse gaai, waterhoen, nijlgans, kuifeend, geelgors, veldleeuwerik, roodborsttapuit, matkop, grutto, tjiftjaf, tafeleend, vink en de koekoek. Totaal: 43 soorten.

En gisteren had ik ook al niet te klagen. Nadat ik 's middags bij het afscheid was geweest van een collega van de begane grond op m'n werk bij het GGZ, was ik nog naar de Gasterse Duinen gefietst. Het was al laat zo rond half vier. Op m'n bekende tussenstop, bij de weilanden vlak buiten Taarlo, had ik nog even gekeken naar wat vogelleven, maar dat viel tegen. Veel meer dan een verdwaalde Wulp was er niet te bekennen. Dat werd op de Gasterse Duinen wel beter! Nauwelijks was ik er en had ik m'n fiets neergezet bij het welkomsbord van de Gasterse Duinen, of vanonder het dakje boven dat bord vloog opeens een groengele vogel vandaan. Opwinding! Ik greep naar m'n kijker, maar er was niets meer te zien. De vogel (ik dacht meteen aan een groene specht, waarvan ik wist dat die daar voorkwam) vloog even verderop naar de grond tussen de bomen en hield zich gedeisd. Nadat ik een tijdje was blijven kijken en ik nog steeds niets hoorde of zag, liep ik langzaam naar de plek toe in de veronderstelling dat er niets meer zat. Dat bleek wel het geval! Opeens stoof de vogel er vandoor op weg naar een boom verderop op de heide. Duidelijk waren de groengele kleuren nog een keer zichtbaar. Ik kan eigenlijk niets anders bedenken dan dat dit echt de groene specht moet zijn geweest. Een andere vogel met die kleuren op die plek en met die vlucht kan ik niet bedenken. Na nog een tijdlang tevergeefs rond te hebben gekeken naar de specht, ging ik verder. Tot m'n grote blijdschap zag ik al snel voor het eerst dit jaar weer een tapuit! Wat een prachtige vogel is dat toch. M'n vaste tapuit (die ik vorig jaar nog tot in november op het Balloërveld heb zien zitten) is nog niet terecht, maar deze was niet minder mooi. En beter zichtbaar, want veel meer dan vijf meter kan de afstand niet geweest zijn.
Toen ik van het heideveld afliep naar het beboste gedeelte, kreeg ik al snel de tjiftjaf en de fitis te horen, maar dat kan ook nauwelijks missen. Hoe ik die al die jaren niet heb kunnen horen is me nu een raadsel! Op een laantje met veel snoeihout had ik al eerder leuke dingen gezien en dat lukte nu weer. Er waren matkoppen te horen en te zien, en ik ontdekte boven in een boom het bontgekleurde mannetje van de gekraagde roodstaart! Toen ik terugliep hoorde ik een opvallende zang als van een leeuwerik. Ik begon terug te fluiten en zag waarmee ik te doen had: het vogeltje zat een paar meter van me vandaan in een boom. Het zong parmantig terug en vloog al zingend even de lucht in om daarna weer op dezelfde plek te landen. Dit tafereel herhaalde zich nog verscheidene keren en we kregen er beide zin in. Het was een gefluit van jewelste. Op een gegeven moment kwamen er ook andere vogels kijken wat er in hemelsnaam aan de hand was. Zoveel zang was wel een beetje veel van het goede! Ik kon m'n lachen bijna niet inhouden. Ik denk dat de vogel in kwestie, een boompieper, vandaag een snipperdag heeft genomen. Weer terug op het heideveld zag ik de tapuit op bijna dezelfde plek op de uitkijk zitten. Ook een roodborsttapuit liet zich goed bekijken. De groene specht bleef verder jammer genoeg onzichtbaar. Ik hoorde nog wel een roffel in de verte, waarschijnlijk die van de grote bonte specht. Daarbij bleef het. Toen ik een half uurtje later de weg insloeg naar de brug van Marsdijk zag ik op een paaltje een kleine vogel zitten, waarin ik een roodborst dacht te herkennen. Nog eenmaal nam ik de verrekijker ter hand en niet ten onrechte. Het bleek de tweede mannelijke gekraagde roodstaart van de dag!

Afgelopen zondag heb ik nog een fietstocht gemaakt naar Norg. Niet speciaal om vogels te bekijken, hoewel de verrekijker wel in de rugzak zat. Ik ben onderweg nog even bij de zandafgraving van Zeijen geweest, waar wel veel vogels zaten, maar dan vooral meeuwen en die kunnen mij toch minder boeien.
Wel vond ik dicht bij Zeijen een prachtig stil bebost plekje, waar naar het bordje te oordelen Staatsbosbeheer de scepter zwaait. Er was in ieder geval veel vogelleven. Ik zag er o.a. in het kreupelhout een geelgors en ook m'n eerste zwartkop! Een echte zwartkop ook, dus een mannetje. Vreemd dat deze vogel zo heet, terwijl de jongen en de vrouwtjes een bruine kop hebben. Duidelijk dat de naamgeving van voor de vrouwenemancipatie is…

1 juni 2002 - Gasterse Duinen

Gisteren ben ik weer eens naar de Gasterse Duinen geweest. Het was lekker weer, graadje of 20, dus fietsen geblazen en de verrekijker mee in de rugzak. M'n vorige bezoek was al redelijk spectaculair qua vogelvondsten (groene specht, 1e tapuit en 1e gekraagde roodstaart van het jaar) dus ik had er wel zin in. Nog maar nauwelijks onderweg had ik al redelijk wat gezien. De aalscholver, die vaak bij het kanaal achter Marsdijk te vinden is vloog over en een troep huiszwaluwen waren druk bezig met het herstellen van hun nesten van vorig jaar. De nesten zitten aan de rand van het dak van een klein oud huisje langs het kanaal. De huiszwaluwen laten zich bij hun werk goed bekijken, alsof ze trots zijn op hun metselkunsten. Verderop zag ik een verdwaalde roek in een weiland zitten. Meestal zie je ze namelijk in groepen zitten. En ook zag ik voor de verandering een ringmus. Huismussen zie ik meer dan genoeg, maar de ringmus zelden. Of dat aan mij ligt of aan de ringmus kan ik niet met zekerheid zeggen. Toen ik even later in Taarlo was aangekomen, zag ik bij een boerderij een vogel op een hek zitten, die ik met de verrekijker aan een nader onderzoek wilde onderwerpen. Dat bleek een heel goed idee. Het was m'n allereerste zwarte roodstaart! Ik was al een tijdje op zoek naar deze toch niet zeldzame vogel, maar had hem nog niet ontdekt. Omdat ze vaak op hoge gebouwen nestelen had ik daar wel eens naar eentje gezocht, maar zonder succes. En dan nu zomaar eentje op een hek. Raar maar waar. Ik had overigens niet veel tijd om hem te bekijken, maar hij was compleet donker en bij het wegvliegen zag ik een oranje-rode kleur in de staart, dus dat moest hem wel zijn. Een volgende verrassing wachtte op de Gasterse Duinen. Daar kreeg ik al vooraan op de hei een vogel in de gaten, die ik maar niet kon duiden. Er zaten er meerdere, maar net te ver om heel goed te kunnen zien en ze waren ook nog eens redelijk beweeglijk. Frustrerend. Dus na een tijdje maar doorgelopen. Op dezelfde plaats als de vorige keer (zie hierboven) kwam ik in het beboste gedeelte weer een boompieper tegen, die nog steeds erg nieuwsgierig bleek. Was het dezelfde? Wel zag ik dat er nu meerdere exemplaren zaten. De boompiepers waren zo nieuwsgierig (of zien ze mij als indringer in hun territorium?) dat ik werd achtervolgd bij m'n wandeling. Grappig gezicht. Maar een mooie vogel, die boompieper, met een fijne tekening op z'n borst. Terug op de heide zag ik na een kleine omweg vanwege hinderlijk in de weg staande Schotse Hooglanders, de onbekende vogel van het begin al weer snel terug. Dit keer had ik een goed zicht en bleef er een paartje vlakbij in een boom zitten. Ik zag de roodgekleurde borst en grijze kop van de vogel heel duidelijk en wist toen zeker dat ik deze soort nooit eerder had gezien. Vanwege de heide zat ik te denken aan soorten als de Frater of de Kneu, maar het vogelboek moest bij thuiskomst maar uitsluitsel geven. Na nog een tijdje naar deze mooie vogel gekeken te hebben schrok ik bij het raadplegen van m'n horloge van de tijd: al bijna zes uur! En ik zou om half acht al bezoek krijgen van m'n ex-buurvrouw en moest nog eten. Damned! Dat werd haastwerk. Bij het verlaten van het terrein zag ik nog net een vogel vlakbij me tussen de bomen zitten. Hij vloog naar een hek en bleef daar zitten. Lang genoeg om te zien dat het mannetje van de gekraagde roodstaart als toetje diende van dit bezoek aan de Gasterse Duinen. Daarna was het karren naar huis. Het vogelboek liet geen twijfel over wat ik gezien had op de heide: een kneu! My first kneu. Wat zou het meervoud daarvan eigenlijk zijn?

De volledige lijst van vogels van die dag: huismus, ringmus, koolmees, pimpelmees, ekster, kauw, roek, kraai, spreeuw, vink, reiger, winterkoninkje, buizerd, scholekster, zanglijster, merel, huiszwaluw, aalscholver, houtduif, kievit, witte kwikstaart, gekraagde roodstaart, boompieper, gaai, roodborsttapuit, tjiftjaf, boerenzwaluw, braamsluiper, gierzwaluw, zwarte roodstaart en kneu. Gehoord heb ik de geelgors, fitis, grasmus en koekoek. Totaal 35 soorten.

14 september 2002

De laatste tijd ben ik regelmatig op Diependal te vinden. Zo eens per week onderneem ik de tocht en ik heb ook al een snellere route gevonden via Smilde. Eigenlijk dacht ik dat dat verder was, maar het scheelt wel een kwartier in mijn voordeel. Ik doe er dan zo ongeveer één uur en een kwartier over. Nait mal.
Gisteren op de ongeluksdag (vrijdag de 13e) was ik aan het fietsen via Ekehaar en Amen richting Hooghalen, toen ik dacht: kom, het is nog vroeg en niet zo ver meer naar Diependal, laat ik toch nog maar es kijken. Dat bleek achteraf een goede gedachte. Hoewel ik niet echt veel bijzonders zag met m'n nieuwe kleine verrekijker, ja wel veel kieviten en spreeuwen (van beide >100) was ik toch nog blijven hangen in afwachting van iets bijzonders. Zou de visarend nog weer opduiken? De vorige twee keren had-ie zich immers ook laten zien. Ik ontdekte nog wel een steltloper, die ik niet kon thuis brengen. Via de informatieborden in de vogelhut dacht ik een groenpootruiter te herkennen. Die stond ook vers in het logboek genoteerd, dus dat leek me zeer plausibel. Weer een e.w.! Maar zeker wist ik het niet.
Op een gegeven moment hoorde ik de voetstappen van een nieuwe bezoeker. Een jongen van m'n leeftijd gewapend met een telescoopkijker! Heerlijk. "Nog iets bijzonders te zien?" vroeg hij geroutineerd. Ik wees hem op de steltloper even verderop aan het meer. Hij installeerde z'n telescoop en kon al snel melden dat het om een toch wel bijzonder geval ging. Het bleek namelijk een Rosse Grutto. Hij vertelde dat die zelden zo ver in het binnenland worden waargenomen en al helemaal niet in Drenthe. Top dus! We wisselden nog wat vogelverhalen uit, terwijl we de omgeving in de gaten hielden. Hij bleek een ervaren vogelaar te zijn; hij was ermee begonnen op z'n veertiende. Daar kon ik dus mooi van profiteren, zoals zou blijken. Al speurend over de oevers van de vloeivelden van Diependal ontdekte hij een Krombekstrandloper en later nog een Bonte Strandloper. Beiden nieuw voor mij! Leuk was het dat ik beide soorten ook nog naast elkaar kreeg te zien, waardoor de verschillen veel meer opvielen, ook qua grootte. Zeker de Krombekstrandloper was een onverwachte aanwinst, want dat is een doortrekker en dus niet vaak te zien. Dat betekende dus drie e.w.'s! Niet slecht voor een niet gepland bezoek! Het moet al tegen half zeven zijn geweest toen ik weer huiswaarts ging.

November 2002

De laatste twee weken heb ik een aantal keren met succes uitgekeken naar bijzondere vogels, die ik al langere tijd op m'n verlanglijstje had staan. Zondag 17 november was de eerste in de rij. Die dag ben ik naar het Balloërveld geweest. Het was al een tijd geleden dat ik daar voor het laatst uitgebreid had rondgekeken op zoek naar vogels. Volgens mij was dat toen ik er met Suzanne was, ergens in augustus. Hoog tijd dus om weer te gaan. Directe aanleiding was een melding van interessante waarnemingen op het Balloërveld op de site www.lauwersmeer.com, een erg goede en uitgebreide site op vogelgebied voor de drie noordelijke provincies.
Ik was al vaker op het noordelijke deel van het veld geweest, maar deze keer besloot ik vanaf de schaapskooi het fietspad op te gaan richting Rolde. Dat had bijna meteen succes! In de eerste de beste berk links naast het fietspad ontwaardde ik een vogel. Ik had gelijk al het gevoel dat het iets bijzonders kon zijn, want de vogel kwam me niet direct bekend voor. Gelukkig had ik m'n kijker bij de hand en zag ik al snel dat deze vogel inderdaad bijzonder was. Een donker masker, wit van voren en een grijze kruin. Dit moest een klapekster zijn! Opwinding! Yes! Eindelijk, maar toch. Elk jaar wordt er wel eentje op het Balloërveld gezien, maar dat geluk had ik nog niet gehad. Ik probeerde de vogel goed in m'n kijker te houden en te observeren. Het was een prachtig exemplaar. Van achteren was op de vleugels ook duidelijk het donkere v-patroon te zien wat bij de vogel hoort. Toen ik even om me heen keek, zag ik achter me ook nog een iets grotere vogel in een boom zitten, die ik als een torenvalk inschatte. Maar voordat ik eraan toe kwam om die goed te bekijken was ie al weer gevlogen. De klapekster bleef nog even op z'n plek, maar was toen alle aandacht beu en vloog een stukje weg om verderop ook vanuit een berk de omgeving in de gaten te houden. Ik probeerde nog wat dichterbij te komen, maar dat had niet het gewenste resultaat, want hij trok zich verder terug. Maar het was een mooie middag, de zon scheen, dus perfect om op een mooie plek als het Balloërveld rond te lopen. Later kwam er een lage mist over het Balloërveld opzetten, wat het nog mooier maakte. En ik had m'n eerste klapekster gezien!
De woensdag daarop ging de reis naar Anloo. Er waren daar in het bos meerdere keren kruisbekken gesignaleerd en hoewel ik er eerder naar op zoek was geweest, had ik nog "nada" gezien. Via de Lauwersmeer-site wist ik dat ze bij het Pinetum konden zitten. Op het bord bij de parkeerplaats zag ik dat ik het Pinetum via de rode paaltjes-route gemakkelijk moest kunnen vinden. Net als de zondag ervoor had ik ook nu bijna meteen succes. Ik was nog niet bij het Pinetum of een groep luidruchtige vogels landde boven in een spar vlakbij. Ik had moeite om ze goed in beeld te krijgen met m'n kijker, maar van eentje zag ik de vaagrode kleur en de gekromde snavel. Kruisbekken, dus! Bingo! Dertig seconden duurde het feest hooguit, toen waren de vogels al weer gevlogen. Ik hoorde ze daarna nog enkele keren in het bos, maar in beeld heb ik ze niet meer gekregen. Wel hoorde ik nog een vreemde, luide, "rururu"-achtige kreet, die ik thuis via de vogel cd-rom pas kon ontleden: het geluid van een zwarte specht!
Op zondag 24 november ben ik naar het Fochteloërveen geweest. Een prachtig en uniek gebied, één van de laatste gebieden met "levend" hoogveen in ons land. Sinds een jaar of drie staat vlakbij Ravenswoud (Fr) een prachtige uitkijktoren, die een schitterend overzicht biedt van dit terrien. In het Fochteloërveen hebben vorig jaar voor het eerst sinds 250 jaar weer kraanvogels gebroed, wat al aangeeft hoe bijzonder het gebied is. Ook allerlei soorten roofvogels voelen zich er thuis, zoals de zeldzame slangenarend.
Die zondag fietste ik m'n vaste route via Witten en Bovensmilde richting Fochteloërveen. Ik was nog maar net het eerste bord van Natuurmonumenten met het opschrift "Fochteloerveen" voorbij, toen ik een man met verrekijker langs de kant van de weg zag staan. Ik stopte en vroeg hem of er iets bijzonders was te zien. "Nou en of ", zei hij, "er zitten daar drie kraanvogels in het veld". De man vertelde dat hij ze die week al meerder keren had gezien op die plek. Ik wist niet wat ik hoorde en parkeerde snel m'n fiets tegen een boom om zelf te kunnen kijken. Dat lukte, er waren drie grote vogels op een akker te zien, maar erg duidelijk was het niet en kraanvogels kon ik er niet met zekerheid van maken. Niet veel later stopte er een auto, met aan boord een gezin, waarvan de man ook een vogelaar bleek te zijn. Na even met z'n verrekijker gekeken te hebben, liep hij al snel terug naar z'n auto om z'n telescoop te pakken! Muy bien! Als dit een sociale vogelaar was, zou dit een buitenkansje zijn om de vogels eens goed te kunnen bekijken! Gelukkig was hij sociaal en liet hij ons uitgebreid meekijken. Met de telescoop waren de vogels inderdaad echt als kraanvogels te herkennen. Wat me vooral opviel waren de enorme staartbossen, waardoor de vogels een beetje aan struisvogels doen denken. Goh, dacht ik nog, het begint al te wennen, m'n derde bijzondere vogel in een week! Soms zit het mee soms zit het tegen.
Hoewel ik eigenlijk al in m'n missie geslaagd was, reed ik door naar de uitkijktoren verderop op jacht naar nog meer leuke vogels en ander snoepgoed. Het uitzicht is er prachtig, maar eigenlijk is het gebeid te groot om met een gewone verrekijker veel te kunnen zien. Toch werd ik nog getrakteerd op een aardige verrassing. Opeens verschenen vanuit het oosten drie grote vogels in beeld. Het kostte me even om te realiseren dat dit de kraanvogels waren! Ze vlogen even rond (een prachtig gezicht) om vervolgens midden in het Fochteloërveen te landen. Daar waren ze ook af en toe nog waar te nemen, maar ze zaten te ver weg om er kraanvogels van te kunnen maken. Maar what the hell, ik kon ze aan m'n lijstje toevoegen!!

Asserbos (woensdag 8-1-03)

Eergisteren ben ik naar het Asserbos geweest. Het Asserbos is een oud bos, dat al minstens 150 jaar bestaat. Sommige stukken ervan schijnen al veel ouder te zijn tot zelfs wel 600 jaar oud. Dat vertelde een jongen tenminste, die ik vorig jaar tegenkwam in het bos. Hij was op dat moment bezig om met een houten hamer bomen te bekloppen, wat nodig was om de gezondheid van de bomen te inventariseren.
In dit bos ben ik het afgelopen jaar al vaak geweest en ik heb er al leuke dingen gezien op vogelgebied en dan vooral in het oudere gedeelte vlak achter restaurant de Hertenkamp. Zo heb ik een paartje goudvinken en een fluiter gezien, maar ook boomklevers, boomkruipers, goudhaantjes en kuifmezen om maar wat soorten te noemen.
Afgelopen woensdag had ik echter de mooiste waarneming tot dusverre. Ik liep die middag al een tijdje rond te neuzen en te kleumen in het bos (het vroor de hele dag) toen ik bij het beekje in gesprek raakte met een ouder echtpaar. Ze bleven toen ze me in de weer zagen met m'n verrekijker op een afstandje stilstaan. Toen ik de verrekijker even liet zakken en me naar hun toekeerde kwamen ze dichterbij. Ze vroegen me of ik een eekhoorn had ontdekt. Ze vertelden dat ze naar Canada waren geweest, waar het op sommige plekken stikte van de eekhoorns. Zwarte eekhoorns waren dat daar. Ik zei dat ik (nog) geen eekhoorns had ontdekt, maar dat ik op zoek was naar vogels in het bos. Daarop vertelde de vrouw me dat ze kortgeleden een ijsvogel hadden gezien bij de vijver achter de Smelt. Ik werd gelijk lichtelijk jaloers en prentte me in dat ik dan toch binnenkort maar es richting Smelt zou moeten. Na nog even gepraat te hebben liep het echtpaar weer door. Ik keek ze na en precies op dat moment zag ik een paar meter daarnaast een vogeltje bij de beek zitten. Ik greep m'n kijker en wist niet wat ik zag: een ijsvogel! Ik probeerde het echtpaar nog te roepen, maar ze hoorden me niet meer. Misschien maar goed ook, want anders was de vogel vast weggevlogen. Ik stond ondertussen te trillen van de kou, maar vooral van opwinding, want dit was toch wel een ontdekking. Een ijsvogel in het Asserbos! De vogel zat op een tak vlak boven de beek met z'n rug naar me toe. Wat gelijk opviel was de brede lichtblauwe baan op z'n rug en de in verhouding lange snavel. De kleuren waren op zich niet zo fel als ik op plaatjes wel eens gezien had van een ijsvogel, maar dat kon ook komen door het weer of de plek waar hij zat. Maar het was werkelijk een prachtige vogel! Ik probeerde het beeld van de verrekijker zo scherp mogelijk te krijgen om dit kleine mirakel nog beter te kunnen bekijken. Toen vloog hij plotseling naar de andere oever van de beek en ging daar met z'n gat in de sneeuw zitten. Dat beviel natuurlijk niet en dus keerde hij al snel weer terug op z'n tak. Voor m'n gevoel heb ik daarna wel een kwartier staan kijken naar dit prachtige, bontgekleurde beest. Eigenlijk had ik een heel schichtige vogel verwacht, maar dat viel erg mee, want hij bleef gewoon zitten, terwijl hij me toch echt kon zien. Hij zat er rustig bij, keek wat in het rond en had het blijkbaar wel naar z'n zin. Of misschien had ie het zo koud dat ie niet zo scherp meer was. Toch kwam hij op een gegeven moment plotseling weer in beweging. Hij vloog over de beek naar me toe, terwijl hij een schrille en hoge gil produceerde. Goeiemorgen, wat een geluid! Hij vloog me al gillend voorbij en ging achter m'n rug op een meter of tien à vijftien afstand langs de beek op een tak zitten nu met z'n gezicht naar me toe. Ik probeerde me zo behoedzaam mogelijk om te draaien om hem daarna goed in het vizier te kunnen krijgen. Dat lukte en ik kreeg een schitterende blik op de warme bruin-oranje gekleurde voorkant. Wat een plaatje. Maar de vogel had nu het zicht recht op me dus veel bewegingen kon ik me niet permitteren. Jammer genoeg vloog hij al snel weer verder en nu uit het zicht. Ik er achteraan. Voorzichtig liep ik in de richting van waar ik hem vermoedde. Dat had niet het beoogde effect. Opeens schichtte er iets voorbij en ik zag dat hij weer in de buurt van z'n oorspronkelijke plek ging zitten. Ik liep ook die kant weer op, maar de vogel was nu onrustig geworden en vloog voor ik hem goed en wel kon zien al weer op om uit het zicht te verdwijnen. Ik probeerde nog om iets van de vogel te ontwaren, wat niet lukte. Er kwamen op dat moment ook andere wandelaars langs, waardoor het zo onrustig werd dat ik het voor gezien hield. Ik had het zelf ondertussen zo koud gekregen dat het me goed leek om de pas er maar es in te zetten om weer wat op te warmen. Na een aardige wandeling door het bos (en iets, maar niet veel warmer geworden) ben ik nog een keer terug gegaan naar de beek om de ijsvogel te zoeken, maar helaas tevergeefs.
Anderhalve week later ben ik nog een keer naar het Asserbos geweest, speciaal voor de ijsvogel. Ik was benieuwd of ie de strenge vorst (tot min 15) had overleefd van de dagen direct na m'n waarneming. Dat bleek gelukkig waar! Ik zag na enig zoeken in de buurt van de beek opeens een blauwe schicht over een zandpad schieten. Ik was verbaasd over de helderheid van de blauwe kleur die ik zag, maar al snel daagde het me dat dit hem wel moest zijn. De verrekijker bracht uitkomst: het was de ijsvogel! Gelukkig! Lang kreeg ik deze keer niet de gelegenheid om te kijken, maar het was lang genoeg om er zeker van te zijn dat het hem was. Bij datzelfde bezoek was er nog een verrassende ontmoeting met een groep vogels. Ik had tot m'n verbazing het typische geluid van een groep kruisbekken (kiep kiep kiep) in het bos opgevangen. Toen ik bij de kinderboerderij was, streek er opeens een groep van iets minder dan tien kruisbekken neer hoog in een sparrenboom. Ik heb in ieder geval één mannetje goed kunnen bekijken. Toch weer een leuke waarneming op zomaar een verregende zondagmiddag in het Asserbos.

Fochteloerveen 18-3-2003

Woensdag was het zoals wel vaker de laatste tijd zulk mooi en onbewolkt weer dat ik gewoon op pad moest. Ik had op internet gelezen dat er zwarte spechten vlakbij de uitkijktoren van het Fochteloerveen zouden zitten en omdat die soort nog ontbrak op m'n lijstje, werd dat het reisdoel.
Ik ben via de vaste route gegaan via Baggelhuizen, Witten, Bovensmilde en dan zo richting Appelscha of liever Ravenswoud, want daar ligt de uitkijktoren dichter bij in de buurt. Onderweg was er al leven genoeg. Ik hoorde al een compleet koor van goudhaantjes toen ik langs het Asserbos fietste en verder was het ook gezellig onrustig qua vogelgezang. M'n eerste tussenstop was het zandgat bij Bovensmilde. Daar zag ik een lijsterachtige in de bosjes, wat een kramsvogel bleek te zijn en in het zandgat zelf was het ook druk met vogels. Veel meeuwen en scholeksters, maar ook zag ik net als vorig jaar weer een paartje grote zaagbekken rondzwemmen. Mooie beesten. Van het zandgat naar de uitkijktoren was het niet zo ver meer. Onderweg toch nog even gekeken op de plek waar ik vorig najaar drie kraanvogels op een akker zag fourageren, maar daar was het nu rustig. Wel zag ik aan de rechterkant van de weg een mannetje blauwe kiekendief laag vliegend op jacht over het land.
Toen ik even later door het bos het laatste stukje naar de uitkijktoren fietste, hoorde ik al zoveel lawaai vanuit de richting van de toren komen, dat ik het ergste vermoedde qua vogels kijken. Dat klopte. Er waren mensen bezig met werkzaamheden aan de uitkijktoren. Fluit oftewel bugger di bugger! Geen zwarte spechten dus. Wel zag ik langs het pad dat naar de uitkijktoren gaat nog een aantal kuifmezen druk bezig in de naaldbomen daar. Het was pas de tweede keer dat ik een kuifmees zag, dus een leuke meevaller. Maar het zou nog leuker worden.
Toen ik over het schelpenpaadje reed dat vanuit het bos naar de vogelhut van het Fochteloerveen loopt, werd het pas echt feest. Ik was nauwelijks het bos uit of ik zag iets vlakbij me in de struiken. Het bleken twee kepen te zijn, die er in hun voorjaarstenue prachtig uitzagen. Even verderop vloog er nog meer over het pad en ik kreeg het mooie tafereel voorgeschoteld dat een geelgors en een rietgors vlak naast elkaar in een boom zaten. Ook waren er meerdere roodborsttapuiten te zien. Vooral het mannetje daarvan is met z'n donkere kop en bruinrode borst goed te herkennen. Meerder keren moest ik op dit stukje van misschien 500 meter stoppen om alle vogels goed te kunnen bekijken. Op een gegeven moment stond ik stil om weer iets te ontwaren toen er een rietgorsmannetje vlak boven m'n hoofd in een struik ging zitten. Hij zat zo dichtbij (1,5 meter) dat ik m'n verrekijker er nauwelijks meer op scherp kon stellen. Ik denk niet dat ik snel weer een rietgors van zo dichtbij zal kunnen bekijken. Maar het was een prachtig gezicht.
Vanaf het schelpenpad kom je bij de vogelhut uit en daar krijg je een blik op het ven. Er zaten wel wat paartjes slobeenden, maar verder was het daar rustig. Dus snel verder naar het fietspad dat dwars over het Fochteloerveen loopt. Ik ben het fietspad een stuk opgereden om rond te kijken en zag een aantal roodborsttapuiten, die trouwens meestal wel aardig vertegenwoordigd zijn in dit soort gebieden. Op de terugweg zag ik opeens hoog in een boom een vogel zitten, die ik versleet voor een klapekster. Ik snel de verrekijker gepakt en jawel het bleek te kloppen! Een mooie bonus, nietwaar? Het volgende doel was het gebied 80 bunder. Er zou daar bij een picknickplaats langs de weg een gebied moeten zijn waar veel leuks te zien was volgens een vogelsite. Met de aanwijzingen van het internet vond ik het gebied en zag er inderdaad nog een aardige groep kneuen (of is kneuzen toch het meervoud) in een rij bomen. Het was m'n laatste tussenstop op een meer dan geslaagde vogeldag. Toen ik om half zeven thuis was, had ik meer dan 40 soorten waargenomen en dat is een aardig aantal, zeker als je bedenkt dat de meeste zomergasten nog niet terug zijn.

Alle soorten: blauwe kiekendief, klapekster, kneu, rietgors, roodborsttapuit, geelgors, keep, grote zaagbek, slobeend, kuifmees, goudhaantje, zanglijster, kramsvogel, wilde eend, kokmeeuw, zilvermeeuw, stormmeeuw, merel, roodborst, winterkoninkje, spreeuw, kauw, zwarte kraai, huismus, koolmees, vink, scholekster, kievit, witte kwikstaart, ekster, gaai, buizerd, fuut, aalscholver, houtduif, turkse tortel, blauwe reiger, veldleeuwerik, bergeend en boomklever.

Vogeldag woensdag 25-6-2003

Woensdag ben ik voor de verandering es een hele dag op pad geweest om vogels te spotten. Ik wilde al langer vroeg uit de veren om wat meer succes te kunnen boeken en dus was het die dag al om zeven uur opstaan. Gaaaaaaap. Voor de echte fanatieke vogelaar al rijkelijk laat natuurlijk, want het is al om vijf uur licht, maar voor mij een hele prestatie. Na de nodige voorbereidingen zat ik om even na acht uur op de fiets. Eerste reisdoel was de vogelhut Diependal in Oranje. Eén keer in de paar weken wil ik daar eigenlijk wel heen, hoewel overkill wel op de loer ligt als je zo vaak gaat. Maar nu had ik een goede reden, namelijk om meer soorten aan te treffen op een vroeger tijdstip. In het logboek van Diependal zag ik laatst hele leuke waarnemingen staan van iemand die ook 's morgens langs was geweest. Dat was een extra motivatie om het wat vroeger te proberen.
M'n eerste meevaller had ik al in Assen. Op het industrieterrein hoorde en zag ik een zwarte roodstaart. Altijd een leuke waarneming, deze stadsbewoner met z'n zeer herkenbare geluid. Ik hoorde er trouwens een maandje geleden wel twee of drie als ik over het bedrijventerrein fietste. Ze zijn dus al wat rustiger aan het worden. Langs de Oostersingel ging het daarna via Baggelhuizen in een redelijk tempo naar Witten, waar de TT-campings er nog maagdelijk bijlagen in deze TT-week. Daarna via Bovensmilde, Smilde en Hijkersmilde naar Oranje, waar ik om even voor half tien aankwam. Vlak voor de vogelhut van Diependal zitten vaak ook nog leuke vogels op de akkers dus zeker de moeite waard om er even rond te kijken. Ik hoorde direct al vogelgeluiden uit de aardappelvelden komen. Bij nader inzien bleken er groepjes graspiepers vlakbij te zitten. Een stuk verderop hoorde en zag ik ook een gele kwikstaart. Dichter bij de hut gekomen zag ik op een paar meter afstand nog een paartje gele kwikstaarten. Leuk om het verschil tussen man en vrouw nu eens goed te kunnen zien. Wat vooral opviel was de witte keel van het vrouwtje en de lichtere kleur geel.
Eenmaal in de hut speurde ik gelijk met m'n verrekijker de omgeving af op zoek naar bijzondere soorten. De opbrengst viel iets tegen. Ik had gehoopt de blauwborst nu eindelijk eens aan te treffen, want die schijnt er echt te zitten. Maar nu even niet dus. Wel zag ik vlakbij een rietgorsman, die lustig aan het zingen was en ook een grasmus, die om de hut heen scharrelde. Verder vielen de grote aantallen zwaluwen op, waaronder heel wat oeverzwaluwen. Nog nooit had ik zoveel zwaluwen gezien op Diependal. Pas later zocht ik de plassen af op de aanwezige vogels. Er waren redelijk wat bergeenden, waarvan één paartje met een grote schare jongen en verder de nodige slobeenden, tafeleenden, duikeenden en natuurlijk kieviten, scholeksters en meeuwen. Ook de bruine kiekendief was weer present en vloog een paar keer vlak langs de hut.
Op een eilandje verderop zag ik opeens wat steltlopers rondstappen in verschillende formaten. Ik probeerde ze te determineren, maar ze zaten eigenlijk net te ver om dat te kunnen doen. Ik dacht grutto's te zien, maar het zouden ook groenpootruiters kunnen zijn en er waren ook nog meerdere vogels ter grootte van een kievit, die ik niet thuis kon brengen. Ook m'n vogelgids bood geen zekerheid. Misschien kemphanen? Dat zou een nieuwe soort voor mij betekenen. Ik besloot maar op versterking te wachten in de vorm van een vogelaar met telescoop. M'n wens werd verhoord. Na elf uur kwam er een man binnen, die tussen twee afspraken door even kwam onthaasten in de vogelhut. Hij had een telescoop bij zich zonder statief, maar dat mocht de pret niet drukken. Ik vertelde hem van de steltlopers en hij kon me al snel vertellen dat de groep die ik had ontdekt inderdaad kemphanen waren! Ik kon met de telescoop nu zelf zien dat er drie mannetjes in baltskleed bij waren, eentje met een gelige en twee met een witte kraag. Ik wist eigenlijk weinig van de kemphaan af, maar een mooi plaatje leveren deze vogels wel op, zeker in baltskleed. De man ontdekte ook nog een bontbekplevier, maar die kon ikzelf met de telescoop niet meer achterhalen. Jammer, maar je moet ook weer niet te veel willen. Om half één had ik er genoeg van. Op dat moment waren er nog drie andere bezoekers langs geweest, waarvan er eentje (met telescoop en camera) nog zat toen ik wegging.
Vanaf Diependal reed ik via een binnenweg weer terug richting Bovensmilde, om vandaar naar het Fochteloerveen te gaan. Ik had meerdere berichten op internet over de zeldzame slangenarend gelezen, die daar al een tijdje werd gezien en besloot het nog es te proberen. Een vorige keer had ik hem niet kunnen traceren. Maar eerst maar es richting de uitkijktoren, die aan de kant van Ravenswoud staat. Het blijft een fantastisch panorama dat je vanuit de toren krijgt voorgeschoteld. Een stukje afrikaanse savanne in Drenthe. Toch ben ik er niet lang gebleven. Aan de ene kant was er redelijk wat aanloop van mensen en verder zie je er door de grote afstanden toch vrij weinig, ook niet met een verrekijker. Ik besloot het daarna nog even bij de vogelhut van het Fochteloerveen te proberen, maar daar was echt niets te zien. Nul-komma-nul. Toen besloot ik het wandelpad uit te proberen, dat vanaf het fietspad het veen inloopt. Een mooi stukje natuur! Ik zag al snel van alles vliegen en ontwaardde eerst een aantal roodborsttapuiten. Later kreeg ik zelfs een paapje te zien! Twee soorten van de rode lijst van de vogelbescherming, waarvan het paapje het minst voorkomt. Het was pas de tweede keer dat ik een paapje zag.
Terwijl ik daar zo rondliep bedacht ik me dat ik toch ook af en toe de lucht in de gaten moest houden om de slangenarend vooral niet te missen. Al heel snel kreeg ik iets in de smiezen. Het was op zeker een roofvogel, maar welke? Langzaam kwam de vogel dichter- en dichterbij. Wat al snel opviel was hoe licht hij was en ook hoe het beest in de rui was. Afgaand op foto's, die ik op internet had gezien van de slangenarend moest dit hem wel zijn! De grootte, de kleur, de staat van het verenpak, het klopte allemaal. Ook hing de vogel stil in de lucht op de uitkijk naar een prooi. Dat is ook al een kenmerk van de slangenarend. Een paar keer kwam het dier in een trage duikvlucht naar beneden om vervolgens nog een keer op geringe hoogte z'n mogelijke prooi te bekijken om daarna naar de grond te duiken. Een prooi heb ik niet gezien. Wel kwam de vogel al jagend recht over me heen op een hoogte van niet meer dan vijftien of twintig meter. Ik dacht zelfs even dat ie mij als prooi zag, want hij leek me echt aan te kijken. Een schuwe indruk maakte de slangenarend niet bepaald. Ik heb het dier dik een kwartier gevolgd op z'n reis over het veen. Een fascinerend gezicht!
Het was toen ik weer op m'n horloge keek al kwart over drie en omdat ik had afgesproken met Suzanne om haar van haar werk op te halen, moest ik op zoek naar m'n fiets om op tijd in Assen te kunnen zijn. Al met al was het een geslaagde vogeldag met voor mij twee nieuwe soorten.

Alle soorten op een rij die ik zag of hoorde: huismus, ekster, spreeuw, merel, zwarte kraai, kauw, wilde eend, kleine karekiet, zwarte roodstaart, witte kwikstaart, vink, tjiftjaf, pimpelmees, koolmees, boomklever, boerenzwaluw, huiszwaluw, geelgors, graspieper, gele kwikstaart, rietgors, grasmus, oeverzwaluw, gierzwaluw, bruine kiekendief, slobeend, kuifeend, tafeleend, grauwe gans, dodaars, bergeend, blauwe reiger, koekoek, kokmeeuw, scholekster, kievit, grutto, aalscholver, meerkoet, fuut, nijlgans, kemphaan, kneu, knobbelzwaan, boompieper, ringmus, veldleeuwerik, fitis, roodborsttapuit, paapje, slangenarend, buizerd, winterkoning, gaai, houtduif, turkse tortel en de braamsluiper. Totaal: 57 soorten.

Augustus 2003 (Leinwijk, Diependal en Elper Westerveld)

Na een vogelloze periode door een weken aanhoudende hittegolf, ben ik eind augustus weer een aantal keren op jacht geweest naar onze gevleugelde vrienden. De eerste tocht ging woensdag 20 augustus naar Leinwijk, een nieuw gebiedje vlakbij het Zuidlaardermeer. Het is een drassig terrein vlakbij het plaatsje Wolfsbarge tussen De Groeve en Kropswolde. Ik had er al over gelezen en was benieuwd naar de dingen die ik er zou kunnen zien. Via de site van het Gronings Landschap had ik een plattegrond van het gebied gevonden dus ik wist ongeveer waar ik het beste mijn geluk kon beproeven. Zo wist ik ook dat er een uitkijktoren in het gebied stond.
Het was prima weer die dag en de fiets het middel bij uitstek om er heen te gaan. Het eerste stuk richting Zuidlaren was zo voorbij, maar toen ik voorbij De Groeve was, moest ik toch een paar keer van de fiets om te vragen of iemand wist waar Leinwijk lag. Zoals wel vaker viel me nu ook weer op dat mensen die vlak in de buurt wonen van een natuurgebied daar nog niet van hebben gehoord. Het plaatsje Wolfsbarge was wel bekend, maar Leinwijk toch minder. Er ligt wat dat betreft nog een schone taak voor het Gronings Landschap richting publiek.
Toen ik aan de linker kant van de weg een bordje van het Groninger Landschap met Leinwijk erop ontdekte, ben ik die weg direct ingeslagen. Achteraf een ongelukkige keuze, want het was een laan of eigenlijk meer een akker, die leidde naar een zanderige droge vlakte, waar ook nog een dragline aan het werk was. Toch jammer dat ik m'n stofbril thuis had laten liggen. Na een stukje lopen kon ik op korte afstand wel de uitkijktoren zien, maar er komen zonder boot of polstok kon ik niet, want ik kwam voor een brede gracht terecht. Dus maar terug. Na enig zoekwerk vond ik de goede ingang vijftig meter verderop. Grrrr.
Leinwijk bleek een mooi gebiedje, niet al te groot, maar toch interessant genoeg om te onthouden. Er loopt een fiets- en wandelpad doorheen dus publieksvriendelijk is het zeker. De uitkijktoren biedt een mooi overzicht niet alleen over Leinwijk, maar ook over een deel van het Zuidlaardermeer. Vanuit die uitkijktoren zag ik dat er een grote visdievenkolonie aanwezig was. Ik had nog nooit zoveel exemplaren van deze soort bij elkaar gezien. Ook ontdekte ik tussen een groep Grote Canadese Ganzen een aantal Indische Ganzen, wat een nieuwe soort voor mij betekende! De Indische Gans staat dan wel bekend als een "escape-soort", maar dat mag de pret niet drukken. Verder waren er veel meeuwen, kieviten en eenden. Omdat het gebied qua afmetingen iets tegenviel, ben ik er niet zo lang gebleven. Ik heb nog wel het fietsgedeelte verkent, maar eigenlijk is het leuker om er te wandelen dan te fietsen.

De volgende dag was het ook mooi weer en hoewel ik 's morgens moest werken had ik m'n verrekijker en brood meegenomen voor het geval ik daarna nog zin had in een vogelavontuur. Dus……. om één uur zat ik op de fiets deze keer richting Diependal. Ik was een week eerder ook op Diependal geweest, toen daar de excursie "steltlopers op Diependal" werd georganiseerd door het Drents Landschap. De opkomst was zo hoog dat de schuilhut veel te klein was om alle geïnteresseerden te herbergen. De gids besloot toen maar de hut te verlaten en de vloeivelden in te lopen. Dit had natuurlijk wel tot gevolg dat de steltlopers die er zaten binnen de kortste keren verdwenen waren toen ze ons op zich af zagen komen. Behalve een mooie groep watersnippen (±15) zagen we die avond dan ook weinig. Vandaar dan ook m'n hernieuwde bezoek aan Diependal op zo'n korte termijn, want het is vanwege de trektijd juist extra leuk om erheen te gaan.
Ik ging deze keer via de toeristische route dus via Hooghalen, Laaghalerveen en dan over het Hijkerveld naar Oranje. Het was al een tijd geleden dat ik die route genomen had. Onderweg nog een stop gemaakt om een paar broodjes op te peuzelen, maar de nieuwsgierigheid was te groot om mezelf daar veel tijd voor te gunnen. Uiteindelijk was het even voor drieën toen ik bij de kijkhut aankwam. Ik had op de parkeerplaats een auto zien staan dus ik veronderstelde één of meer bezoekers. Dat klopte. De bezoeker, een man van eind veertig zat achter z'n telescoop toen ik de hut binnenstapte. Het bleek een enthousiaste natuurliefhebber. Hij liet me gelijk al de eerste verrassing van de dag zien: de visarend! Het was al bijna een jaar geleden dat ik die op Diependal gezien had, maar hij was er dus weer. Net als toen zat de vogel ook nu in de dode boom met een half opgevreten vis in z'n klauwen. Het is en blijft een prachtig beest om te zien. Doodgemoedereerd heeft ie al met al een uur met vis in de boom gezeten en liet zich prachtig bekijken.
Niet lang nadat ik er was, kwamen er meer bezoekers: eerst een stel van mijn leeftijd, dat maar even bleef en trouwens ook geen verrekijker bij zich had, daarna een tweede stel, begin twintig en echte liefhebbers met kijkers en camera's en vervolgens nog een man van tegen de vijftig. De sfeer was prima, de verhalen leuk en gevarieerd. Opvallend was dat er es een vrouwelijke vogelaar aanwezig was. Behalve m'n vriendin ken ik namelijk erg weinig vrouwen, die dat oprecht leuk vinden. De eerste bezoeker was een biologieleraar, die helemaal weg was van alles wat ie zag en nog enthousiaster werd door alle verhalen, die hij om zich heen hoorde. Het jonge stel was behoorlijk fanatiek in het vogelskijken. Zij had een verrekijker en camera bij zich, hij had een videocamera en een telescoop tot z'n beschikking. Toen ze de visarend te zien kregen, werden ze zo enthousiast dat ze gelijk met een andere vogelaar belden om de waarneming te melden. Het was hun eerste bezoek aan de hut, maar de jongen meldde dat het zeker niet de laatste keer zou zijn.
Met z'n allen speurend over het gebied ontdekten we al snel nog meer leuke vogels: een witgatje, een paar oeverlopers, een aantal grutto's en watersnippen en ook nog een gele kwikstaart. De biologieleraar had al eerder een complete torenvalkfamilie ontdekt, die op een rij paaltjes zaten in een nabijgelegen weiland. Verder zat daar vlakbij ook een havik, tenminste we dachten dat het een havik was. Het zou ook een jonge buizerd kunnen zijn, maar de vogel had een duidelijke dwarse streping, dus we besloten het op een havik te houden.
Het was ook de biologieleraar, die na een tijdje van vogelstilte voor nieuw enthousiasme zorgde, toen hij nogal droogjes opmerkte: "Wie wil er een waterral zien? Dan moet je nu even komen". Niet eens zo ver van de schuilhut was er verscholen in het riet een vogel te zien, die in de verte aan een waterhoen deed denken. Ongeveer dezelfde bouw, maar wel met andere kleuren, nl. bruin en grijsblauw en met een lange rode snavel. Het kon niet missen, dit was hem: de waterral. Ik had hem al vaker gehoord, maar nu was er eindelijk eentje duidelijk te zien. Mijn eerste! Maar daar bleef het niet bij, want even later verscheen er nog een tweede in beeld! Niet constant even duidelijk zichtbaar, maar toch. Ik probeerde ze zo goed mogelijk te volgen, want soms verdwenen ze weer tussen het riet. Door al het vooroverbuigen vanwege het kijken door de telescoop begon ik m'n rug te voelen en dat was het sein om even wat minder fanatiek te gaan vogelen. Hoewel minder fanatiek ging het met m'n eigen nieuwe Bynolyt kijker ook prima. Niet veel later was het opeens gedaan met de pret. De boer, die vlak voor de hut bezig was op het land moest blijkbaar ergens aan de andere kant van het gebied zijn en besloot met z'n tractor even over te steken. De boer kwam over het dijkje aangereden, ging vlak langs de hut en vervolgens precies richting dode boom, waarin nog steeds de visarend zat te genieten van z'n maaltijd. Maar niet lang meer, dus. Wij balen met z'n allen als de welbekende stekker. De visarend ging op de vleugels om ook niet weer terug te keren en hoewel de meeste vogels vreemd genoeg gewoon op hun post bleven, was de slagroom toch van de taart. De oudere man vertrok niet lang daarna en ook ik zag dat het langzamerhand tijd werd om weer naar huis te gaan. De biologieleraar was de laatste, die kort na mij het pand verliet. Oftewel de eersten zullen de laatsten zijn.

De maandag daarop was ik vrij en omdat het er anders de eerste tijd niet meer van zou komen had ik het plan om die dag een langere tocht te gaan maken. Ik heb nog gedubd over de Westerbroekstermadepolder als reisdoel, maar uiteindelijk koos ik voor het Elper Westerveld, een gebied van het Drents Landschap. Ik besloot via Ekehaar te rijden, daarna het fietspad binnendoor te nemen en zo naar Grolloo te gaan. Daar wilde ik het Grolloërveen nog een keer bekijken. De laatste keer was ik daar in het voorjaar met m'n vriendin geweest en hadden we vanaf de lange houten brug nog een aantal kruisbekken in een dode boom zien zitten. Op het informatiebord daar in de buurt staat te lezen dat er ook boomvalken te zien zouden zijn 's zomers, die er dan op libellen jagen. Dat plaatje wou ik wel es zien. Helaas ging die vlieger niet op. Een invalide vrouw, die op brug stilstond met haar rolstoel om foto's te maken, vertelde dat ze zelf al vaak op die plek was geweest en nog maar één keer een boomvalk had gezien vroeg in de morgen. Het was dus niet het goede tijdstip voor m'n boomvalk. Toch is het Grolloërveen een schitterend gebiedje, zo ken ik er tot dusver geen tweede. Helaas was het wel erg droog geworden sinds m'n vorige bezoek. Toen stond het blank, nu was het veen voor het grootste gedeelte drooggevallen. Het was die dag veel warmer dan ik verwacht had en dat deed de vogelstand blijkbaar geen goed. Vermeldenswaardig bij het Grolloërveen was alleen een roodborsttapuit, die er erg verfomfaaid uitzag. Het was een mannetje, dat was wel te zien, maar z'n pak zat erg slecht. Na nog een tijdje bij een meertje gezeten te hebben, ben ik verder gegaan naar Elp. Daar gezocht naar het Elper Westerveld, wat niet goed stond aangegeven. Toen ik langs een heideterrein reed en een bordje ontdekte van het Drents Landschap wist ik dat ik m'n doel bereikt had. Het terrein zag er weinig uitnodigend uit. Het was deels heide, deels gras, maar behoorlijk verdord en de temperatuur was inmiddels zo opgelopen dat ik er niet veel zin meer in had. Toch heb ik het gebied kort verkend. Het leverde behalve veel zwaluwen ook nog een roodborsttapuit op en een paar Schotse Hooglanders, die zeer verstandig hun heil in de schaduw van een rij bomen hadden gezocht. Ik verlangde ondertussen ook dringend naar schaduw en zocht snel m'n fiets weer op om terug te gaan richting Grolloo. In de beschaduwde boswachterij Grolloo was het duidelijk beter toeven.
Nadat ik Grolloo was gepasseerd en door gras- en weidegebieden reed, viel m'n oog opeens op een stuk of drie lichte vogels die op een paaltje zaten dicht bij een rij bramenstruiken in een weiland. Ik stopte en pakte voor de zoveelste keer die dag m'n verrekijker uit de tas om poolshoogte te nemen. Wat ik toen zag kon ik eerst niet plaatsen. Ik zag een aantal vogels die van voren cremekleurig waren met een bruine rug en een vage oogstreep. De vogel die het meest in het oog sprong, had een grijze kruin, een zwarte oogstreep, een lichte voorkant en een roodbruine rug met een donkere staart. Ik dacht eerst aan een soort tapuit, wat ook qua grootte aardig klopte, maar toen viel het kwartje: dit moest het mannetje van de grauwe klauwier zijn!!! En zo te zien was het een hele familie grauwe klauwier, want een aantal vogels was duidelijk bij pa aan het bedelen! Ik kon m'n ogen echt niet geloven en heb mezelf even geknepen. Maar het was waar: ik zag een ouderpaar met drie jongen. Pa had twee jongen bij zich zitten, moeder zat rechts van mij met nog één jong. Ik heb wel een half uur staan kijken naar de familie. Pa klauwier vloog regelmatig op om ook direct weer op een paaltje neer te strijken. Wat dit voor doel had kon ik niet goed nagaan. Ik stond redelijk dichtbij, op een meter of twintig, misschien dat dat de vogel onrustig maakte. Maar ik hield me wel zo rustig mogelijk en gelukkig bleven de vogels waar ze waren. Op een paar meter afstand in een stukje riet liet ook een andere bewoner van dit gebiedje zich even zien: een kleine karekiet. Leuk om te zien, maar de aandacht bleef gericht op de grauwe klauwieren. Ik kon nog steeds niet vatten dat ik deze soort hier was tegengekomen. Op aanwijzingen van Eelke Schoppers (van de site IVN Zuidlaren) had ik al meerdere keren gezocht naar een nest grauwe klauwieren tussen Gasteren en Anderen, maar daar had ik eigenlijk niets herkenbaars gezien. En nu op een warme maandag kwam ik er zomaar vijf tegen in het veld. Prachtig!!! Omdat het al tegen zessen liep en ik ook nog een maaltijd moest fabriceren ben ik niet langer dan een half uur gebleven. Na een laatste blik op de klauwieren ging ik in opperbeste stemming richting Assen. Daar werden m'n vermoedens door het ANWB vogelboek bewaarheid. De beschrijving klopte met wat ik had gezien. De afbeelding van het mannetje in het boek was zelfs exact zoals ik hem even daarvoor nog had gezien.